‘Altijd en overal’ toegang tot draadloze communicatie een basisbehoefte
Het kabinet wil de mondiale koppositie die Nederland heeft op het gebied van draadloze communicatie versterken. Daarom gaat minister Kamp van Economische Zaken bij de toekomstige veiling van frequenties, bijvoorbeeld van 5G, een dekkingsverplichting opleggen.
De verplichting geldt specifiek voor bewoonde gebieden in Nederland waar de mobiele verbinding nog niet goed genoeg is. Dit heeft minister Kamp in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt. Eerder deze maand bestempelde het kabinet ‘altijd en overal’ toegang tot draadloze communicatie al tot een basisbehoefte.
Internet een basisbehoefte
Minister Kamp: ‘Ons doel is dat overal in Nederland, altijd tenminste één netwerk voor mobiel bellen en internet beschikbaar is. Door de dekkingsverplichting bij toekomstige frequentieveilingen moeten aanbieders ervoor zorgen dat er overal een betrouwbare en snelle mobiele verbinding is. Dat is belangrijk voor consumenten én ondernemers. Draadloze communicatie heeft zich immers ontwikkeld van een optie op je computer of telefoon tot een basisbehoefte. Zonder deze technologie stagneert onze economie.’
Aanbieders van mobiele communicatie kunnen hun investeringsplannen, voor bijvoorbeeld mobiel internet via 5G, tijdig afstemmen met de overheid en afnemers. In de provincie Groningen wordt nu al samen met de sector geëxperimenteerd met de mogelijkheden van de 5G-technologie.
Wat houdt dit in?
Dat internet een basisbehoefte is, is geen verassing meer. Dit zien wij, en waarschijnlijk u ook, immers terug in de website statistieken. Nieuwe technologieën zoals sensoren , landbouwrobots, big data zijn afhankelijk van draadloos internet. Steeds vaker wordt een website bezocht met mobiel of tablet vanuit de stal, ziekenhuis, kantoor en tractor.
Deze trend heeft ook direct invloed op uw marketing. Denk bij het aanleveren van een banner niet alleen aan desktop gebruiker, maar lever bijvoorbeeld ook een mobiele banner aan waar meer de nadruk ligt op een goede call-to-action.
Bron: Minsterie van Economische Zaken